Een oprechte verontschuldiging is een prachtig gebaar, als iemand met oprechte spijt over zijn daden haar aanbiedt. Hoewel we een verontschuldiging mogen weigeren, getuigt aanvaarding ervan als een teken van edelmoedigheid en beschaving.
De waarde van excuses wordt heel anders wanneer er wel sprake is van schuld, maar niet van echte spijt. Zo kan men een scheldkanonnade laten vooraf gaan door de woorden ‘sorry hoor, maar …’. Of de politieagent die in het programma wegmisbruikers de wegpiraat aanspreekt met de woorden: ‘Het spijt me zeer, maar u krijgt een proces verbaal’. Omdat hier de excuses aan de daad voorafgaan, levert de spreker in zulke gevallen zelf het bewijs dat zijn spijt niet oprecht is.
Hilarisch wordt een spijtbetuiging, wanneer er geen sprake is van wandaad of schuld, noch van spijt. Al jaren bedacht ik dit bij het zien van stadsbussen met de tekst ‘sorry, geen dienst’. Sorry voor wat? De chauffeur rijdt na gedane arbeid zijn bus naar de garage, vervuld van voldoening en met verlangen naar zijn welverdiende rust en de hereniging met zijn heerlijke gezin.
De bedenkers van deze mededeling wapenen zich misschien tegen de onterechte boosheid van een gefingeerde, ongeduldige passagier, maar onderschatten daarmee diens intelligentie. Wij snappen heus wel dat er bussen zijn die geen dienst hebben. Dit ‘sorry’ is dan ook niet meer of minder dan een holle, laffe frase.
2014