Soms lijkt de werkelijkheid meer op fictie dan op zichzelf. Het zijn de momenten waarop je gaat twijfelen aan zowel rede als toeval. Je kunt ze niet vaak genoeg hebben, die momenten, want ze voeden de ziel.

Zo liep ik na drie weken vakantie in het land der mythen naar mijn museum, benieuwd naar wat ik daar zou aantreffen, maar vooral naar de wolvententoonstelling in wording.

Met de wolf dus in mijn kwabben betrad ik het park en dit is wat ik zag: een ter aarde gestort Roodkapje. Het was vlakbij het beeld van onze enige Tilburgse heilige, Peerke Donders. Het ooit in sierlijke graffiti op diens sokkel prijkende en door een poëtisch genie bedachte epitheton ‘Golden Wonders’ is er helaas afgepoetst, waarschijnlijk op last van bureaucraten met een tekort aan voeding voor de ziel.

Een kind heeft hij gered, onze Peerke, maar voor dit Roodkapje kon hij niets meer betekenen. Of toch wel? Ze eindigde niet in de maag van een wolf, maar vond haar einde door een noodlottige val uit een kinderwagentje, zo maar op het harde grint. Wat is erger?

Aan het eind van mijn werkdag lag ze er niet meer. Opgehaald door haar oorspronkelijke eigenaar, of misschien heeft een nieuwe zich over haar ontfermd. Hoe het ook zij, voor alle betrokkenen een dag die je nooit meer vergeet.

Dat gold ook voor mij. De heftige associaties met schrijnend kinderleed die het tafereel mij bezorgde bleven de hele dag een beetje zeuren.

2015