IJzer, hout, tapijt, tl-armaturen
In opdracht van een populair natuurhistorisch museum, Natuurmuseum Brabant in Tilburg, maakte deze kunstenaar een monumentaal werk, waaraan een zeker brutaliteit niet kan worden ontzegd. Brutaal is ook zijn eerdere werk, maar dit werk toont meer durf en brengt de gelaagdheid, waar altijd sprake van is voor wie langer en beter kijkt, een stap verder, maar ook een stap dieper. Nooit is er sprake van respect of ingetogenheid. Het werk kritiseert de hang naar het esthetische en aangename, twee waarden waar de massa aan verslaafd lijkt te zijn in het moderne westen. Het werk schuurt, omdat het schoffeert. Hier wordt een rijksmonument, in zijn performance een ultiem symbool voor de collectieve en nostalgische consensus inzake esthetiek, op een bijna gewelddadige manier beroofd van zijn attractiviteit. Van gegalvaniseerd ijzerplaat bouwde de kunstenaar deze tunnel, pal voor de entree van het museum. De constructie doet enigszins denken aan een container, maar let wel, de container is leeg, er branden allen wat kale TL-lampen, die de leegheid benadrukken. Het is alsof de tunnel ons iets wil zeggen: u kunt dit mooie gebouw wel betreden, er staat immers ‘entree’ boven de deur, maar baant u zich eerst maar eens een weg door de lelijkheid. Houten hekjes, die geen enkele steun bieden, symboliseren het fundamenteel ontbreken van houvast in een wereld waar schijnbare schoonheid regeert. Zij is schijnbaar omdat zij het schuren niet verdraagt, het onvolmaakte niet toelaat in haar domein. Hier negeert de kunstenaar die weigering en neemt hij met geweld bezit van het entreegebied van het museum. De rood-witte linten getuigen van dat geweld, alsof zij een ‘crime-scene’ moeten markeren.
2013