Beton

Betonblokken, granieten klinkers

We hebben hier van doen met een opmerkelijke, innovatieve verkenning van de grenzen tussen disciplines. Design, land art en monumentale kunst komen hier bijeen, zonder dat een van de drie een hoofdrol opeist. De kunstenaar maakt hierin, zo blijkt ook uit zijn andere werk, een heel bewuste keuze. De configuratie suggereert enerzijds een zitmeubel, anderzijds wordt ook meteen expliciet gemaakt, dat deze functionaliteit naar believen door de kijker ondergeschikt kan worden gemaakt aan andere functionaliteiten. De kunstenaar legt hiermee nu doelbewust de verantwoordelijkheid voor de conceptuele keuzes neer bij wie kijkt. In die verschuiving van verantwoordelijkheid schuilt het vernieuwende karakter van dit werk. Tegelijkertijd is het object een commentaar op het materiaal zelf: beton. En het is niet zo maar een commentaar. De notoire onbuigzaamheid van het beton wordt uitgedaagd door de gebogen vorm van het bovenste element. Die vorm  roept – doelbewust – verwarring op over gangbare ideeën over de eigenschappen van het materiaal.  En dan – tenslotte – kan het werk ook nog opgevat worden als het puur esthetische commentaar op het – in dit geval stedelijke – landschap. Waar land art zich traditioneel (voor zover we al van een traditie mogen of kunnen spreken) bedient van het landschap en van de elementen waaruit dat landschap is geëvolueerd of gevormd, neemt deze kunstenaar het stedelijke landschap voor wat het is en gebruikt hij, brutaal, wat hij daar aantreft.

2013

Afgesloten

 

Hekwerk, beton, metaal, betonverf, autolak

Langs het spoor in Tilburg, ten oosten van het station Tilburg Centraal heeft deze kunstenaar met zeer eenvoudige middelen een groot gebaar gemaakt. Het honderden meters lange, ijzeren hek, rustend in langwerpige steunen van grijskleurig beton, maakt resoluut de toegankelijkheid ongedaan van een publieke plek waar tot aan de dag van de afsluiting (14 januari!) auto’s konden worden geparkeerd. Een geel bord met harde, vette, zwarte letters en cijfers, zwart omrand, waarop bewust wel de begindatum, maar geen einddatum van de afsluiting is aangebracht, roepen – als het ware – een gevoel van onzekerheid en zelfs een zekere onbestemdheid op.  Het is vooral de afwezigheid van de auto’s, voorheen zo vanzelfsprekend aanwezig, die hier het belangrijkste element van het werk vormt. Met dit werk wil de kunstenaar ons laten zien, dat niet alleen ‘presentie en toevoeging’, maar juist ‘absentie en onttrekking’ ons kunnen confronteren met wie we zijn, en – paradoxaal – tegelijkertijd met wie we niet zijn. Optimaal is hier gebruik gemaakt van een aantal reeds aanwezige elementen. De witte pijl – die door deze interventie zijn functie als wegwijzer verloren heeft – versterkt het afwerende en vervreemdende effect van het hek en genereert associaties met nutteloosheid. Ook speelt de kunstenaar met de zinloosheid van begrippen als ‘hoop en verwachting’ en met de daaruit voortgebrachte fundamentele onzekerheid, zo eigen  aan het menselijk bestaan. De onvermijdelijke verwachting van de toeschouwer, dat de plek zijn oude functie ooit wel weer terug zal krijgen, vervliegt immers in een exponentieel proces, naarmate de dagen na deze dramatische datum, 14 januari, verstrijken en er achter het hek niets, maar dan ook niets verandert. De datum, eerst gewoon een datum, wordt daardoor langzaam maar zeker een dramatische datum, en dwingt daardoor bijna het predicaat ‘legendarisch’ af. Een prachtig detail met een soortgelijk effect is het azuurblauwe bord dat in de oorspronkelijke context een specifiek gebaar mocht zijn, maar dat nu slechts de fundamentele gelijkwaardigheid, want onbeholpenheid, van elke mens beklemtoont.

2013